Skip to content

Thema: Hout

Lichtpuntje: Johanna van Brabant

door: Ed van Hees

Hertogin Johanna van Brabant

Na de dood van hertog Jan III in 1355 krijgt de oudste dochter Johanna, geboren in 1322, het hertogdom toegewezen. Zij bestuurt het hertogdom 51 jaar lang. Zij trouwt met Wenceslaus hertog van Luxemburg. Het paar blijft kinderloos. Na Johanna’s dood op 84 jarige leeftijd in 1406 erft haar nichtje Margaretha, gehuwd met Philips de Stoute hertog van Bourgondië, het Hertogdom Brabant.

In 1386 kwamen Brabant en Gelre met elkaar in conflict over de begrenzingen van het noordelijke kwartier van Brabant, de Meierij met als hoofdstad ‘s-Hertogenbosch. In 1388 vielen de bendes van Gelre de Meierij binnen en brandden vele plaatsen plat, waaronder Oisterwijk, Moergestel en Hilvarenbeek met de omliggende gehuchten. Johanna gaf in 1390 aan de bewoners van de Biest als compensatie het privilege om in het hele gehucht bomen te planten en te kappen waar de gemeenschap dat passend en nodig achtte, zonder dat daar houtcijns over betaald hoefde te worden. De Biestenaren legden toen een smalle strook bos aan langs het Spruitenstroompje, de zogenaamde “houtakker”, voor het geriefhout voor algemeen gebruik. De veldweg tussen de boerderijen die daarnaast gebouwd zijn werd tot het midden van de 20ste eeuw nog de Houtakkerseweg genoemd. In de vijftiger jaren veranderde de gemeente Hilvarenbeek dat in “Vossenhol”, oorspronkelijk de naam van een grote boerderij die aan het einde van deze weg lag.

“Johanna Hertogin van Brabant regeerde 51 jaar.”

In 1399 richtten de bewoners van de Biest, die in 1388 al hun bezittingen verloren hadden, zich opnieuw tot de hertogin omdat zij de cijns van 25 centen per jaar op het gebruik van de gemene gronden niet konden betalen. Daarop gaf Johanna hen het recht om jaarlijks een stuk grond te verkopen om daarmee de grondcijns te kunnen voldoen. Over de volgende eeuwen werden geleidelijk alle woeste gronden ontgonnen en verkocht, op een klein bosje op de Westerwijk na en een grote strook in het Broek, het lage natte gebied langs de zuidkant van het Spruitenstroompje, waar een gemeenschappelijke weide werd ingericht.

In een legende wordt verhaald dat Johanna in het najaar van 1390 per koets van Turnhout naar Den Bosch reisde, en in het donker in het moeras tussen Groot Westerwijk en Goirle vast kwam te zitten. De inwoners van Groot Westerwijk kwamen haar te hulp en gaven haar onderdak in de Kruishoeve, waar nu een groot houten kruis voor staat. Als dank voor de redding schonk zij een groot veengebied langs de Leij, de grens met Goirle, aan de lieden van Groot Westerwijk. Ter gedachtenis hiervan werd sindsdien en nu nog steeds om 9 uur ’s avonds in de grote kerk van Hilvarenbeek het “Johannaklokje” geluid.

 

 

Back To Top