Skip to content

De hertogen van Brabant en de “Gemeente van de Biest”.

Het hertogdom Brabant heeft bestaan van 1183 tot de Franse bezetting in 1794. In de Franse tijd werden de adellijke bezittingen afgeschaft en kwam een einde aan het hertogdom.

Opkomst en ondergang van het hertogdom Brabant

Het hertogdom stamde voort uit het graafschap Leuven binnen het grote hertogdom Lotharingen. Tegen het einde van de 10de eeuw stelde Otto II keizer van het Heilige Roomse Rijk Lambert van Leuven aan als graaf van Leuven. Door zijn huwelijk verwierf Lambert rond het jaar 1000 het graafschap Brussel. Het uitgebreide graafschap werd Brabant genoemd. De oorsprong van die naam is onbekend.

Zijn afstammeling Godfried van Leuven verwierf ook nog de belangrijke stad Antwerpen, en werd in 1106 door keizer Hendrik IV tot hertog van het grote Neder-Lotharingen benoemd. Daarnaast was hij dus ook nog graaf van Antwerpen en graaf van Brabant, beide lenen van de keizer. Hierna volgde een lange periode van oorlogen waarin kleinere gebieden werden veroverd, waaronder het graafschap Aarschot. Rond 1160 wordt de stad Den Bosch gesticht, als bestuurlijk centrum van het noordelijke deel van Brabant, de Meijerij, waarin Hilvarenbeek ligt.

Godfried van Bouillon, hertog van Lotharingen speelde een belangrijke rol in de verdediging van Jeruzalem tegen sultan Saladin. Als erkenning daarvoor verhief keizer Barbarossa diens graafschap Brabant tot hertogdom. In 1190 werd Godfrieds zoon Hendrik de eerste hertog van Brabant. Direct na de dood van Godfried wordt het hertogschap van Neder-Lotharingen opgeheven, maar de nakomelingen de graven van Leuven behouden het recht om het hertogelijk gezag te blijven uitoefenen over hun eigen gebieden waaronder Antwerpen en Brabant.

In de 13de eeuw vinden nog meer uitbreidingen plaats, met name om de hele heerbaan van Keulen over Maastricht en Leuven tot Brugge (de landweg van Romeinse oorsprong) te kunnen controleren.

In 1267 werd Jan I hertog van Brabant (van 1267-1294), en verhuisde de hoofdstad van het hertogdom van Leuven naar Brussel. Jan I was een krachtige heerser die zijn gebied aanzienlijk vergrootte. Zijn belangrijkste aanwinst was het hertogdom Limburg. Onder Jan II (van 1294-1312) is het relatief rustig. Hertog Jan III (van 1312- 1355) legt er zich op toe zijn gezag in het hertogdom te versterken en lokale heren te verzwakken of uit te kopen. De grote omvang die het hertogdom dan bereikt is afgebeeld op de volgende pagina.

Hertog Jan III had twee dochters. Na zijn dood in 1355 krijgt de oudste dochter Johanna, geboren in 1322, het hertogdom toegewezen (van 1355-1406). Johanna van Brabant bestuurt het hertogdom 51 jaar lang. Zij trouwt met hertog Wenceslaus van Luxemburg. Haar jongere zus Margaretha trouwt met de graaf van Vlaanderen. Johanna blijft kinderloos. Na Johanna’s dood op 84 jarige leeftijd in 1406 erft haar nichtje Margaretha, gehuwd met Philips de Stoute hertog van Bourgondië, het Hertogdom Brabant, en van haar vader erft zij het graafschap Vlaanderen.

Via overervingen komen Brabant, Vlaanderen, Limburg, Luxemburg en Bourgondië in 1430 alle in handen van een neef, Philips de Goede. Hij bouwt het rijk uit tot de Zeventien Provinciën der Nederlanden. Hij laat een groot paleis bouwen in Brussel, dat de hoofdstad van de Nederlanden wordt. Zijn kleinzoon Philips de Schone (hertog van 1482-1506) trouwt met de Spaanse prinses Johanna van Castilië, bijgenaamd de waanzinnige, en voegt Spanje en na 1495 Zuid Amerika en delen van Azië toe aan de erfenis. Als hun zoon Karel (hertog van Brabant en koning van Spanje van 1506-1555) in 1519 wordt gekozen tot keizer Karel V van het Roomse Rijk is hij de machtigste man van de wereld.

Onder zijn zoon koning Philips II van Spanje (van 1555-1598), die het Escoriaal en Madrid bouwt, gaat het immense rijk weer ten onder als gevolg van de vele oorlogen die hij voert.

het grote Hertogdom Brabant rond 1350.

Back To Top